De hele zomer had ik me voorbereid op afgelopen woensdag. Hoe wil ik mijn lessen vormgeven? Wat voor docent wil ik zijn? Wat wil ik de leerlingen leren? Hoe leer ik ze kennen?
Het antwoord op al die vragen kwam voor een groot deel in de vorm van gepersonaliseerd leren. Door de verantwoordelijkheid om te leren bij de leerling neer te leggen, zou deze geïnteresseerd en gemotiveerd raken om zijn eigen leerproces vorm te geven. De docent transformeert van kennisoverdrager naar een coach die de leerling door de juiste vragen te stellen naar de juiste antwoorden leidt.
Echter, binnen een school waar traditioneel onderwijs de norm is (docent voor de klas, leerling in busopstelling, de methode volgen en zo nu en dan iets met samenwerken of projectmatig onderwijs doen) is het best lastig om de boel te personaliseren. Maar toch: ik had een plan gesmeed dat zou passen binnen het curriculum.
Afgelopen woensdag was de eerste lesdag. Ik zou in elke klas beginnen met een kennismakingsspel en daarna zouden we een opdracht doen waarbij de leerlingen op een post-it moesten schrijven wat ze later willen worden. Die beroepen moesten ingedeeld worden in categorieën van heel talig tot helemaal niet talig. Een prima eerste les, dacht ik zo.
De eerste klas die ik voor me kreeg was 1A een mavo/havo brugklas. De brugklassers uit mijn geheugen waren nog kinderen met enorme tassen op hun rug die overweldigd door alle indrukken voorzichtig plaatsnamen in de schoolbanken en mij nog aanspraken met juf in plaats van mevrouw. 1A was dat niet. Luidruchtig en druk tikkend op hun mobiele telefoons kwamen ze binnen om vervolgens totaal apathisch achterover te hangen in hun stoelen. De eerste 10 minuten werden in beslag genomen door verzoeken om recht te gaan zitten, niet tegen de muur te hangen, tassen van tafel te halen, boeken op tafel te doen en flesjes water weg te doen. Daarna begon het kennismakingsspel waarbij de leerlingen iets over zichzelf moesten vertellen. Een paar leerlingen vertelden graag over hun familie, huisdieren en hobby’s, maar het leeuwendeel werkte zorgvuldig aan hun stoere brul en kwam niet verder dan: Mijn naam is Gio, ik woon in Heerhugowaard en ik heb geen hobby’s. Leerlingen die wel wat leuks te melden hadden, konden meteen op commentaar van hun ‘stoere’ klasgenoten rekenen. Een meisje, genaamd Puk, werd door een jongen, genaamd Dano, Pik genoemd waarop zij hem Kano noemde. Ik gaf ze een reprimande, maar meteen na de les dacht ik: ik had strenger moeten zijn: nakomen, strafwerk een gesprek met de mentor. Maar ja, in de gepersonaliseerde hemel zijn docenten vooral coaches en geen politieagenten.
Ik dacht: het ligt aan mij. Ik ben er 7 jaar uit geweest, heb geen gezag meer. Maar de klassen die daarna kwamen (6 in totaal) waren een stuk gezelliger en afwachtender. Ze hadden meer respect voor elkaar en voor mij.
Dit weekend heb ik nagedacht over de toekomst van 1A. En hoe graag ik ook mijn creatieve plannen tot uiting zou brengen in die groep: als er geen respect is dan gaat het niet lukken. De eerste stap is toch zorgen voor een veilig leerklimaat, zodat kinderen zich niet schamen om te willen leren. Dus ik stof mijn politiepet zo maar af, want 1A zit het eerste uur weer voor me, klaar om mijn grenzen over te gaan. En die moet ik blijven bewaken.
Een reactie op “Back to School: de eerste week”