Café Tibor ging het niet redden. Dat was al duidelijk toen ik er voor de eerste keer achter de bar stond en de stapel gepofte* bonnetjes hoger was dan de bruin geworden Gouden Gids die ernaast lag.
De eigenaresse van Tibor, Maria, zat vaker aan de bar dan achter de bar waar ze zich liet trakteren op Joseph Guy in de hoop op die manier nog een beetje omzet te genereren.
Ik werkte er vrijdagavond en zondagmiddag. De zondagmiddag was mijn favoriet, omdat er nauwelijks klanten kwamen en ik mezelf kon vermaken met het bestuderen van de mensen die over de Rozengracht liepen. Soms kwam er een verdwaalde toerist binnen op zoek naar een goede bak koffie. Enigszins beschaamd schotelde ik de klant dan onze Senseo koffie voor. Ik deed er vaak extra koekjes bij om het gebrek aan smaak te compenseren. Ik hoopte altijd dat ze langer dan één koffie zouden blijven; de toeristen waren leuke klanten. Ze waren meestal niet dronken en ontvankelijk voor een gesprek over Amsterdam. Maar onze Senseo machine was geen klantenmagneet en de meesten dropen af na een treurig bakje troost en heel veel koekjes.
Op een zondagmiddag in april 2005 joeg een regenbui de mensen weg van de Rozengracht. Mijn tentamens waren net achter de rug, dus er was niets te (be)studeren. De Telegraaf, die altijd op de hoek van de bar lag, zeurde om gelezen te worden. Net als Senseo, stond de Telegraaf niet als smaakvol bekend. Dus ik bladerde verveeld mijn weg door de krant naar de pagina met vacatures. Mijn oog viel op een vacature voor bardame in een feestcafé in Albufeira, Portugal. Ik wierp een blik op de Rozengracht waar de overvolle putten het regenwater terugspuugden in de goten. Een zomer werken in Albufeira leek me opeens een heel goed idee.
*iets op krediet kopen, in horeca termen: vaste klanten die niet betalen