Schrijfcursus Editio

0_0Vl-yKH0Lk-Webh-De zin in schrijven is bij mij zoals eb en vloed. Soms schrijf ik maanden niet om vervolgens een paar blogs per week te tikken. Meestal gaan mijn schrijfsels over mijn leven. Een enkele keer schrijf ik een kort verhaal. Ik heb gemerkt dat de meeste mensen mijn blog bezoeken voor de verhalen over mijn leven, dus fictie schrijf ik eigenlijk voor niemand behalve mezelf.

Schrijven is iets wat ik altijd al deed en wilde doen. Ik kan me geen periode herinneren waarin ik niet schreef. Op de basisschool schreef ik verhalen op de oude, vergeelde pc van mijn vader. Ik schreef paardenschriftjes vol met paardenverhalen. Op de middelbare school schreef ik verhalen over mijn klas en toen ik studeerde vertelde ik over mijn liefdesleven op Hyves. En sinds een jaar of 7 bestier ik dit blog waar ik over alles schrijf wat me bezighoudt.

Vind ik mezelf een goed schrijver? Ik zou zeggen: redelijk. Ik ben niet zo gevat en origineel als Arnon Grunberg en al helemaal niet lyrisch als Tommy Wieringa. Maar ik heb, denk ik, een vlotte pen gevuld met een vleugje ironie. Het zou alleen mooi zijn als ik die pen ook wat vlotter op kon pakken.

Er zitten verhalen in mijn hoofd die ik wil opschrijven. Maar angst voor falen en gebrek aan tijd maken dat ik die plannen steeds uitstel tot de toekomst. En daar heeft niemand wat aan. Het ergste wat me kan gebeuren is dat niemand mijn verhalen wil lezen. En is dat erg? Is het ook okay om een verhaal te schrijven voor mezelf? Ik heb daarover nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat dat niet erg is.

Maar dat betekent niet dat ik mijn schrijftaak niet serieus neem. Daarom had ik me vorige week ingeschreven voor een proefcursus bij Editio. De cursus bestond uit een aantal korte handleidingen en tips en eindigde met een schrijfopdracht. Waarvoor een omgeving moest worden beschreven. Het lastige vond ik dat ik op commando iets moest schrijven waar ik helemaal geen inspiratie voor had. Dus ik zocht in mijn hoofd naar interessante locaties, maar niets sprak me aan. Uiteindelijk heb ik, omdat de deadline naderde, gekozen voor een oud verhaal van Ongezouten Rapen en daar heb ik een andere draai aan gegeven.

Alhoewel de cursus maar een weekje duurde heb ik toch al veel geleerd. Bijvoorbeeld hoe je sfeer kunt scheppen in een verhaal zonder het over emoties te hebben en dat je altijd je tekst moet redigeren (iets wat ik dus nooit doe voor Ongezouten Rapen). Ik kreeg ook commentaar van de docent en medecursisten. Daaruit bleek vooral dat ik niet zo mooi schrijf, maar wel grappig en origineel. Waar anderen het hadden over “glorierijke en fiere kerktorens” “kenmerkend coulissenlandschap van de Veluwe” en “dommelende platanen” schreef ik gewoon “Het ziekenhuis in Cortés”:

Het ziekenhuis in Cortés is een laag gebouw omringd door groene perkjes en palmbomen. Door het felrode dak en de lichtgele muren lijkt het eerder op een schoolgebouw dan op een ziekenhuis.

Eenmaal binnen vormt de wachtruimte van de eerste hulp een groot contrast met de kleurrijke buitenkant. Ik kom aan in een grote, donkere hal waar minstens honderd patiënten zitten te wachten. Er zijn geen ramen. In de glimmende vloer zie ik het spiegelbeeld van twee krakkemikkige ventilatoren aan het plafond.

Ik meld me bij een balie en krijg te horen dat ik moet wachten tot mijn naam omgeroepen wordt. Alle stoelen in de ruimte kijken uit op een lange, witte muur met daarin drie groene deuren. Nadat ik ben gaan zitten wordt duidelijk waarom. Om de zoveel tijd opent een medewerker één van de deuren en schreeuwt de naam van een patiënt.

De uren kruipen voorbij, maar geen van de deuren gaat open voor mij. Een kind klettert zijn maaginhoud op de tegelvloer, de man naast me houdt twee bebloede vingers vast in een zakdoek. Hoe meer mensen erbij komen, hoe warmer het wordt. De tegelvloeren, de ventilatoren en de metalen stoelen kunnen niet voorkomen dat de tropische hitte als een deken over de wachtruimte wordt gelegd. Het zweet dat langs mijn benen sijpelt, prikt in de wond in mijn kuit die ik heb opgelopen door een hondenbeet.

Bij de namen die worden geroepen zoek ik in de wachtende massa naar hun eigenaren. Met diep fronsende gezichten staan de mensen kreunend op om vervolgens naar de poort der genezing te sjokken. Het gebrek aan haast wordt gecompenseerd door een overschot aan geduld. Iets waar ik als vliegende Hollander moeilijk mee kan omgaan. Het is nog maar de vraag of ik mijn vlucht van morgen ga halen.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s