Sinds Worsie naar buiten gaat, is hij een stuk gezonder en gelukkiger.
In mijn oude appartement dwaalde hij van slaapplek naar slaapplek en kwam hij met tegenzin in beweging als ik hem prikkelde met een speeltje.
Hier in Bussum is hij dol op de buitenlucht en alle spannende dingen die er gebeuren. Alhoewel hij 50% van de tijd verstopt ligt in de heg, gaat hij ook regelmatig op avontuur uit. Hij houdt de andere katten goed in de gaten en loopt zo af en toe naar de overkant om te drinken uit de waterbak van buurvrouw Elize.
Natuurlijk zitten er ook risico’s aan zijn uitstapjes buiten de deur. Zo is hij totaal niet bang voor auto’s en iedereen die een beetje verstand van katten heeft, weet dat een Britse korthaar niet goedkoop is. Iemand met kwaad in de zin (of weinig geld op de bank), kan hem zo meenemen. Maar als ik dan weer zie hoe blij hij buiten is, kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem binnen te houden.
Met Dora is het een ander verhaal. Dora mag nu niet en nooit niet naar buiten, dat is zo afgesproken met de vorige eigenaren en daarnaast is ze ook nog niet gesteriliseerd. Dat betekent dat we met deze hitte alle ramen en deuren dicht moeten houden en dat is best lastig, want Dora is ontzettend nieuwsgierig. Ze steekt haar neusje in elk hoekje en gaatje en ze kent geen gevaar. Ze is bijvoorbeeld ook niet bang voor water.
Elke ochtend doen we vlak nadat onze wekker is gegaan de deur van de slaapkamer open en dan springt Dora enthousiast op ons bed om geknuffeld te worden. Worsie blijft dan chagrijnig naast het bed zitten in de hoop dat hij snel naar buiten mag. Vanmorgen kwam Dora echter niet aanrennen toen ik de deur opende en ik wist meteen dat het foute boel was. Ook aan Worsie, die normaal gesproken niet zoveel op heeft met Dora, kon ik zien dat hij uit zijn doen was. Ik checkte alle ramen en deuren: alles zat dicht, maar Dora was nergens te bekennen. Toen kwam de Amerikaan erachter dat één van de ramen niet op slot zat en Dora dus best wel eens met wat kracht door de opening zou kunnen zijn geklommen.
Dus ik ging in paniek de straat op. Riep om 7:30 alle vakantievierende buren wakker met: “Dora! Dora! Doraaaaaaaa!” om vervolgens na een blokje om keihard in janken uit te barsten in mijn vriends armen. “We will never find her! She doesn’t know the neighborhood!” snikte ik, terwijl we terugliepen naar huis. De Amerikaan had al bedacht dat we posters moesten ophangen in de buurt en ik besloot thuis te werken, zodat ik elk half uur een rondje kon lopen door de buurt.
Toen we voor ons huis stonden, vroeg ik me hardop af waar ze heen kon zijn gegaan. Ze moest in de dakgoot aan de voorkant van het huis zijn beland maar vanaf daar kon ze eigenlijk alleen maar in de tuin van de buren belanden. Wetende dat de buren op vakantie waren, ging ik hun tuin in en ging ik de potentiële gangen van Dora na. En ik me hardop afvroeg wat ik als kat zou doen als ik op de rand van de dakgoot zat, hoorde ik een zacht miauwtje. Ik riep haar naam en hoorde het weer. En toen kwam ze voorzichtig tevoorschijn vanachter de Kliko van de buren, helemaal bedekt met viezigheid uit de dakgoot. Tranen van opluchting stroomden over mijn wangen toen ik haar stevig in mijn armen klemde. De Amerikaan vond het vooral hilarisch hoe mijn zwangerschapshormonen ook reageren op verdwaalde katten en maakte allemaal oncharmante foto’s. Gelukkig was ze niet ver gegaan en heeft ze braaf zitten wachten op iemand die haar kwam redden. Toen we thuiskwamen met de kleine ontdekkingsreiziger leek zelfs Worsie daar blij mee te zijn.