4 juli 2019 Aan de kant

Terwijl ik dit typ vanuit mijn hotelkamer is er drie ruimtes verder een sportieve activiteit gaande op dancemuziek waardoor ik me maar moeilijk kan concentreren op mijn blog. Maar ook tegenvallende hotels zijn onderdeel van mijn jaarlijkse trip op 4 juli.

De beslissende worp vond eigenlijk al in Bussum plaats. Ga ik de A1 richting Amsterdam of richting Amersfoort nemen? Het werd Amsterdam. Dat betekende dat ik hoogstwaarschijnlijk in een bekende regio zou eindigen na 105 minuten rijden. Via de A1 kwam ik op de A10 en via de A10 werd ik richting de A4 gestuurd die ik snel moest verlaten om op de N201 verder te gaan richting…Hilversum. Dus ik bedacht ter plekke een nieuwe regel: als ik 30 minuten van mijn huis zou eindigen dan zou ik thuis slapen. Maar net voor de A2 besloot de  dobbelsteen dat ik weer richting Amsterdam zou moeten. Daardoor moest ik snel een nieuwe regel toevoegen: een weg mag maar 1 keer in dezelfde richting bereden worden. Ik mocht dus niet meer de A10 Zuid nemen. Dus via de A10 kwam ik op de A7 waar ik uiteindelijk de afslag naar Berkhout moest nemen. Ik zag mezelf al eindigen in Hensbroek, bij mijn ouders. Maar ik moest richting Purmerend en via Purmerend kwam ik na 105 minuten toeren aan in Katwoude. Een klein dorpje naast Volendam.

Aangezien de meeste toeristische trekpleisters in Nederland niet de moeite waard zijn, heb ik nooit eerder de moeite genomen om Volendam te vereren met een bezoekje. Vandaag was dus een mooie aangelegenheid om eens in de thuishaven van de palingrokers en Jan Smit een kijkje te nemen. Ik kende Volendam met name van de foto’s en had me voorgesteld dat er overal vissersboten lagen waarop je tegen betaling mee zou kunnen varen terwijl je werd uitgezwaaid door Volendamse vrouwen in klederdracht. Verder kende ik Volendam van de verhalen van mijn moeder. Die werkte toen ik nog klein was jarenlang op Reigersdaal. Een voorziening voor verstandelijk gehandicapten en volgens haar kwamen veel mongooltjes uit Volendam.

Er waren geen boottripjes en al helemaal geen vrouwen in klederdracht, ik heb ook geen mongooltjes gezien, wel veel toeristen en dat is bijna hetzelfde. Volendam is eigenlijk gewoon een dijk vol staat met stroopwafeltentjes en visboeren die allang niet meer om kwaliteit geven. Na wat rondgelopen te hebben, besloot ik een stroopwafel te halen en de medewerkers om een tip te vragen.
“Waar ga jij als echte Volendammer nou heen in je vrije tijd?”  vroeg ik in de hoop waardevolle off-the-beaten-track informatie te achterhalen.
“Nou…ik kom eigenlijk uit Edam. En als ik vrij ben dan ga ik alsnog naar Volendam.”
“Okay, heb je een favoriete kroeg hier?”
“Nee, niet echt. Maar ik ga vooral naar Kruidvat.” De moed zakte me in de schoenen.
“De boot naar Marken. Dat is wel echt leuk.” Viel een collega de kruidvatfan bij.

En ik herinnerde me Neels. Toen ik hem leerde kennen, stond vast dat hij zou gaan reizen. Hij wist alleen niet precies hoe lang en waarheen. Op een dag kwam hij enthousiast bij me langs en presenteerde vol trots zijn plan om op een cruiseschip te gaan werken. Het leek hem een romantisch idee: zijn vader deed tenslotte ook iets op zee en dan kreeg hij de kans om van plaats naar plaats te reizen en iets nuttigs te doen. Uiteraard kraakte ik het idee af, waarna we afspraken dat Neels me verder niet meer zou betrekken in zijn plannen. Ik wilde immers niet dat hij zou gaan, dus ik kon het onmogelijk eens zijn met welk plan dan ook. Enige tijd later kwam hij er zelf op terug. Hij had inmiddels wat research gedaan en was erachter gekomen dat het toch wel heel erg hard werken was op zo’n cruise. En vooral: smerig werk. “mensen met 0 ervaring mogen eigenlijk alleen het dek schrobben en lakens vol met seksvlekken wassen.” Het leek me dus een mooi gebaar naar wijlen Neels om vandaag de boot te nemen.

Toen ik gewapend met mijn stroopwafel naar de kassa van de veerboot liep, schrok ik op van een luid getoeter. Een scooter kwam de dijk over gescheurd recht op mij af. De bestuurder van het voertuig kwam me bekend voor, zeker omdat ik het gezicht de afgelopen weken al meerdere malen tijdens die irritante reclame van Blokker voorbij heb zien komen. Jan Smit, die van “wij zijn Nederland en iedereen moet aan de kant”, wilde mij en mijn stroopwafel aan de kant hebben. Het ging allemaal erg snel en al die Volendammers lijken op elkaar, maar mijn eerste ingeving was dat het echt Jan Smit was.

Toen Jan Smit uit zicht was, stapte ik op de m.s. Jan Smit (ik schreef hier in 2015 al over)om de overtocht naar Marken te maken waar ik wat rondliep en een salade at. Om 19:00 meldde ik me bij Van Der Valk Volendam dat ik had uitgekozen, omdat het een zwembad heeft.

Inmiddels is de muziek gaan liggen en wordt het langzaam donker. Ik denk soms even aan Neels, maar vooral aan mijn toekomst met de Amerikaan en de baby. Het hier en nu. Maar op dagen als deze denk ik ook aan de breekbaarheid van het bestaan. Dat je altijd denkt dat de kans heel klein is dat iets je geliefden of jou gebeurt. Maar kleine kansen zijn nog steeds kansen en ze gebeuren elke dag. Ik bedoel: hoe groot is de kans dat je in Volendam bijna wordt aangereden door Jan Smit?

 

 


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s