Vannacht zat ik in een trein die me naar het land Zumu bracht.
Ik heb geen idee of een plek met die naam echt bestaat, naar mijn idee leek het op het land van de Maya’s, maar het lag in Azië en de conducteur in de trein sprak Duits. Ik werd net wakker met een onbestemd gevoel en barstte kort daarop direct in tranen uit. De Amerikaan werd wakker en vroeg wat er aan de hand was “did you have a bad dream?”. Zumu was niet verantwoordelijk voor mijn vroege tranen.
Was de dood van Neels maar een slechte droom van waaruit we allemaal konden ontwaken onder een koude douche of na 3 Senseo’s (want daar heb je er drie van nodig). Ik dacht aan hem. Hoe hij precies twee jaar geleden vroeg in de morgen levenloos op het wegdek lag. Onder een witte, koude deken. Terwijl wij, familie en vrienden nog nietsvermoedend dromend over Zumu’s, vliegende paarden en wijnglazen vol met limonade onder onze warme dekens lagen op een kille en winderige 27 december.
Twee jaar na die dag kan ik zeggen dat het goed gaat, maar er zijn momenten, zoals vandaag, zoals het bezoeken van een plek waar we vaak kwamen dat het verlies mijn maag vult met verdriet. En dan pak ik zijn foto’s en dan huil of lach ik, afhankelijk van welke foto ik bekijk.
Ik vlieg over een paar uur met de Amerikaan naar zijn familie. Een nieuwe man, een nieuw leven. Het heeft even geduurd voordat ik hem niet vergeleek met Neels. Hij is anders, dat besef en accepteer ik nu. En voor mij is er ook de opluchting dat ik ook met een andere man dan Neels gelukkig kan zijn.
De eerste en laatste keer dat ik met Neels in een vliegtuig stapte, was naar Tsjechië. Hij wilde per se met me vliegen, want anders was het geen echte vakantie. En hij wilde ook niet naar Praag, want daar was hij al met Anna geweest. Wat hij wel wilde was een luxe hotelkamer in een koude omgeving, zodat hij zich niet schuldig zou voelen als hij dagenlang met ondergetekende in bed zou spenderen. Misschien wat te veel informatie, maar jullie mogen best weten dat Neels stiekem wel romantisch was. Dus aan hem de taak om een bestemming uit te zoeken.
Het werd Usti nad Labem, een industrieel plaatsje met een schattig centrum een uur ten noorden van Praag. Neels zijn oog was gevallen op een sprookjesachtig hotel met een kabelbaan. Via de kabelbaan kon je van het hotel, dat op een heuvel stond, moeiteloos in het stadscentrum geraken. Een hotel naar Neels’ hart. Ook bemoeide Neels zich met de autoboeking. Hij wist een wagen te boeken voor 0 personen, 5 deuren en 2 koffers. Ik maakte toen grapjes over hoe we nooit levend aan zouden komen in Tsjechië en dus hoefde de huurauto alleen maar twee bodybags te vervoeren.
De enige voorbereiding die ik trof was het boeken van kaartjes voor de opera in Praag. Hij stond er niet onwelwillend tegenover om naar de opera te gaan (als ik dat echt graag wilde). Maar hij hoopte wel dat de opera spannender zou zijn dan het Russisch ballet, want dat vond hij slaapverwekkend. Dus ik boekte twee kaartjes voor Rusalka.
De voorpret begon al weken van tevoren. Neels begon zijn vocabulaire al aan te passen aan het land van bestemming. Dat betekende zo ongeveer dat elk woord, als het maar even kon, moest eindigen op -ky.
De trip naar Tsjechië was een van de leukste vakanties van mijn leven; niets ging zoals het moest: Neels zijn favoriete jas werd gestolen in een kringloopwinkel, mijn dure zonnebril raakte kwijt, de kabelbaan was maar beperkt toegankelijk, het was veel te koud om buiten te zijn, een bezoek aan Dresden was mega-saai en de auto raakte vast in de sneeuw waardoor we ‘m met de hand in het donker uit moesten graven. Maar Neels had gelijk: we hadden een geweldig hotelkamer met een werkende verwarming en we hadden elkaar.
Wekenlang na onze trip zong Neels nog met een hoog stemmetje de hartenkreet van een verliefde prins: Rusalka!!! Deels omdat het nogal in onze hoofden was blijven hangen, maar ook deels om me eraan te herinneren hoe fucking saai we de opera hadden gevonden.
Nee, het was geen slechte droom. Was het maar waar, lag hij nu maar luid snurkend zijn kater uit te slapen in een of ander ver land… Zo nu en dan worden we allemaal geconfronteerd met de valsheid van het bestaan. En dan mogen we huilen en treuren, maar laten we vooral lachen om al het goede wat we ons nog kunnen herinneren.