Met verbazing heb ik vandaag naar het nieuws op de radio geluisterd:
Een kwart van de docenten heeft de afgelopen 12 maanden te maken gehad met verbaal geweld, 39% van de docenten heeft een leerling skaffa aangetroffen in de les en 3% heeft te maken gehad met fysiek geweld.
En nee, ik was niet verbaasd over de inhoud van het nieuws. Ik ben verbaasd dat dit überhaupt nieuws is. Toen ik nog docent was in het vmbo basis en kader vond ik dergelijke zaken normaal. “Het hoort erbij,” dacht ik, ” het zijn nou eenmaal opstandige pubers. Toen ik 16 was schold ik met tering, nu is het kanker.” En natuurlijk zei ik daar wat van, maar hoe straf je een landelijke taaltrend af? Als ik leerlingen met Uggs kon bestraffen, had ik het ook gedaan.
Ik maakte ooit een filmpje voor het programma Café de Liefde. Ik sprak daarin over seks. De leerlingen hadden het gevonden op Uitzendinggemist en ik kreeg de hele school over me heen (niet letterlijk ;)). Ik was even vergeten dat docenten geen seks mogen hebben. “Kornporn, hornycorny en slet,” werd op mijn lesbord gekalkt. Ik droeg een ketting met een banaan eraan een leerling fluisterde tegen een andere leerling: “ze draagt die ketting zeker omdat ze graag een lul tussen haar tieten heeft.” Toen ik hem eruit stuurde, weigerde hij te gaan. Hij liet zich niet commanderen door een vrouw, dus ik moest er een mannelijke collega bij halen.
Tijdens mijn eerste jaar in het onderwijs stond ik voor een vmbo-basis klas, richting: techniek. Alleen maar jongens. En die moesten dan bij mij leren wat het lijdend voorwerp was. Dat ikzelf het lijdend voorwerp was, begrepen ze al helemaal niet. Toen er een teamleider langs kwam lopen, stak een van de jongens zijn middelvinger op. Toen ik daar wat van zei, werd ik op dezelfde middelvinger getrakteerd. Dus nogal logisch dat ik blij was als die gasten stoned in mijn les zaten. “Ik zie dat je weer hebt geblowd Jaimy. Prima, dan heb ik vandaag geen last van je.”
Kom op Nederland, met je legaliseringsgeilheid moet je niet opeens gek opkijken als wiet ingezet wordt als ordemaatregel in het onderwijs. Want een ding is zeker: ze worden er lekker rustig van.
Dat kinderen met een moeilijke thuissituatie, opgegroeid tussen twee of drie culturen, een taalachterstand, een onzeker karakter en (vaak) meerdere leerstoornissen een arsenaal aan scheldwoorden als hun enige wapen zien, is niet gek. Dat ze ook weleens een klap uitdelen, omdat ze niet weten hoe ze het anders kunnen oplossen, ook niet.
Toen twee jongens elkaar aan het beschelden waren met een beperkt vocabulaire (kanker, je moeder, tfoe, jood, homo) vloog de veel grotere jongen de kleine jongen aan. Ik zag het gebeuren en ik sprong ertussen. In het heetst van de strijd kreeg ik een duw, niets ernstigs, maar toch, er was geweld.
Je kunt mij niet wijsmaken dat dit OPEENS geconstateerd wordt. Dit gebeurde 6 jaar geleden en het gebeurde 20 jaar geleden ook. Het is triest, het is soms eng, maar het zijn onze kinderen in die klaslokalen. Kinderen die nooit het juiste voorbeeld hebben gehad en in plaats van een rugzak gevuld met de mooiste boeken alleen maar een schrift met scheldwoorden bij zich dragen.
Ligt het aan de docenten? Nee. Dus rot op met je goedbedoelde adviezen over: in gesprek gaan, contact houden met ouders, de schoolleiding informeren. Op de school waar ik werkte, had iedereen hart voor de leerlingen. Iedereen deed zijn best. Sommige docenten waren zelfs te lief, zagen niet in dat de leerling al te ver afgedreven was van het eiland der wijsheid. En toen ik eenmaal de overstap maakte naar havo en vwo waren bovenstaande incidenten verleden tijd, daarmee zeg ik niet dat een vwo’er geen kattenkwaad uithaalt, maar zij waren minder impulsief en agressief in hun reacties. Het maakt me nog steeds kwaad als ik me realiseer dat de tweedegraads docenten, die hier vaker mee te maken hebben dan de eerstegraads docenten, nog slechter betaald krijgen terwijl die eerstegraads docenten alleen maar geconfronteerd worden met geweld in de Nederlandse literatuur.