IK wilde bij de bereden politie, ik wilde de vrouwelijke rechercheur in Law & Order worden, ik wilde advocaat worden, ik wilde actrice worden, ik wilde schrijver worden.
Ik wilde van alles zijn en worden toen ik op mijn zeventiende de middelbare school verliet, maar het liefst van alles wilde ik AMSTERDAMMER worden.
Toen ik in groep 3 op basisschool de Kelderswerf in Obdam kwam, zat er een meisje in mijn klas dat uit Amsterdam kwam. Boom, roos en vis konden me gestolen worden. Amsterdams wilde ik leren. Dus ik zorgde ervoor dat het meisje en ik vrienden werden. Alsof ik door haar te bevrienden ook een stukje dichterbij Amsterdam was.
In de puberteit twijfelde ik aan alles: de uitspraak van Madagaskar, het wel of niet uitknijpen van puisten en de mogelijkheid dat er een penis in mijn vagina zou passen (dat leek mij geometrisch onmogelijk). Maar lang voordat de IAMSTERDAM letters Museumplein bezetten, wist ik het al: ik ben Amsterdam.
Amsterdam had op mij een betoverende werking zoals de gloeilamp van Aladdin dat had op Jafar. Toen ik op mijn zeventiende een hogeschool moest uitkiezen, heb ik geen eens gekeken naar Alkmaar of Utrecht. In mijn tienerbrein was Amsterdam de enige stad op aarde die ertoe deed. Mensen deden altijd lyrisch over New York. Ik dacht: die hebben Amsterdam nog niet gezien.
En ik deed er werkelijk alles aan om in Amsterdam te mogen zijn. Zaterdagavond reed ik met mijn beste vriendin op de Peugeot Speedfight van Obdam naar Amsterdam (zo’n 50 km) om te gaan stappen, ik zocht vriendjes op TMF-chat die uit Amsterdam kwamen, ik ging werken in een kroeg op de Rozengracht en nam de nachtbus terug naar Hoorn waar mijn pa me om 5:30 oppikte, ik sliep bij Amsterdamse vrienden als het even kon. De stad had een verslavende werking op me.
En ze moet hebben gezien hoeveel ik voor haar over had. Amsterdam, gezeten vanuit haar gouden troon besloot mij, nobody uit Obdam, een stulpje te gunnen in een van de gaafste buurten van de stad. Op mijn negentiende verhuisde ik naar de Kanaalstraat in Oud-West. In die tijd glom ik zo van trots dat ik extra matterende foundation moest gebruiken.
Jarenlang, dat mogen jullie best weten, voelde ik me verheven boven anderen louter vanwege het feit dat zij niet uit Amsterdam kwamen.
Op een verjaardagsfeestje van een medestudent gingen de gesprekken dikwijls zo:
“Waar kom jij vandaan?”
Borst vooruit: “Amsterdam! En jij?”
“Leiden.”
“Oh. Kon je in Amsterdam geen kamer vinden ofzo?”
In mijn belevingswereld was het geen optie om niet in Amsterdam te willen wonen.
En nu wil de stad waar ik ooit een karaktermoord voor pleegde, de stad die me rijk en arm maakte en waar ik mocht zijn wie ik altijd al was het individualisme tegengaan. De iconische IAMSTERDAM letters zijn het hakenkruis van het individualisme en moeten daarom worden uitgezet. Dat geen enkele Amsterdammer ooit met die letters op de foto is gegaan zonder de sociale druk van bevriende expats of schoonfamilie uit Stadskanaal lijkt geen rol te spelen.
De letters op zichzelf laten me koud. Ze zijn lelijk en verpesten het uitzicht. Over de Paulus Potterstraat fietsen kan alleen nog maar als je getraind en scherp bent, want als je ook maar even niet oplet zit er een toerist tussen je spaken.
Maar de gevaarlijke individualistische boodschap bevestigt wat ik jarenlang al voelde: ik ben onderdeel van deze geweldige stad die in leven wordt gehouden door zoveel andere unieke individuen. Je kunt van Amsterdammers geen wij maken, simpelweg, omdat ze daar allemaal te eigengereid voor zijn.
Maar terwijl Groen Links de grote WE AMSTERDAM show opvoert, die het tragische verhaal vertelt van de inclusieve stad die jacht maakt op toeristen, verlaten de jongens en meisjes die ooit met zoveel trots naar Amsterdam kwamen stilletjes het podium. Het WE AMSTERDAM van Groen Links is het wij van de hoogopgeleiden die elke ochtend wakker worden in hun appartement van een half miljoen in Oud-West, waarna ze een bietenwafel eten in een met Scandinavisch meubilair ingerichte koffiebar, terwijl ze hun handtekening zetten onder een kinderpardon, omdat ze het echt heel erg vinden.
Natuurlijk is het niet alleen de schuld van Groen Links, misschien was Amsterdam altijd al zo. Misschien ben ik gewoon veranderd en wil ik voor het eerst in mijn leven geen Amsterdammer meer zijn.
NB. Het woord Amsterdam is 25 keer genoemd in deze tekst.