Toen hij zei dat hij bij het ‘koor’ in Delft had gezeten dacht ik dat hij vast veel beter kon zingen dan ik.
Op de eerste HBO-opleiding die ik volgde waren er geen mensen die bij het corps zaten. Ze hingen hoogstens een studievereniging aan voor korting op studieboeken. Nee, bij de studie SJD leerde je eerder over de koor-an van je medestudenten dan over het corps (ik geloof dat 80% van de studenten aan die opleiding een niet-Westerse achtergrond had).
Dus toen ik erachter kwam wat het corps was, ging er een wereld voor me open. Jongens en meisjes die voor een kwartje waren geboren verkwistten duizenden euro’s (van hun ouwelui) per jaar aan bier, strippers en ontgroeningsongein om in de smaak te vallen bij de ouderejaars. Natuurlijk moesten ze de teennagels knippen van de huisoudsten, kots opruimen met een lepel of de was voor het hele studentenhuis doen, maar dat alles was een test. Een test of de feut wel sterk en mans genoeg was voor de echte wereld; de wereld waarin hun ouders regeerden.
En zo kwam hij ook aan zijn eerste baan. Want denk maar niet dat die mensen tijdens hun studententijd op zaterdagochtend in hun schortje op de AGF-afdeling van de Plus rotte appels staan te zoeken. Zijn eerste salaris kwam van een grote consultancyfirma op de Zuidas. Mijn eerste salaris kwam van de bollenschuur in Spierdijk. Ik verdiende 100 gulden en gaf dat uit aan onder andere een paarse speelgoeddraak die ik Droom noemde.
Ja, ik was in eerste instantie onder de indruk van het corps. Een sociaal apparaat dat je dichterbij interessante plekken bracht en veel voor je carrière kon betekenen. En ik zag ook wat hij allemaal kreeg: een goed salaris, een gave auto, toffe reisjes. En dat was nog maar het begin. Door mijn geradicaliseerde verliefdheid zag ik het verschil tussen hem en mij niet. Hij at ook gewoon brood met pindakaas en veegde zijn reet af met AH-basic toiletpapier. Als hij dit allemaal kan regelen, kan ik het ook, dacht ik.
Maar hij had het niet geregeld, denk maar niet dat zo’n iemand ooit een sollicitatiebrief hoeft te schrijven. Iemand anders die had gehoord dat hij in 2008 vet goed het eelt van de voeten van een ouderejaars had geschraapt had een goed woordje voor hem gedaan. “Dat is een goede gozer. Zijn pa zit op C-niveau bij de KLM. Kun je nog wat aan hebben.”
Mijn pa en ma hebben me geleerd dat als ik een paarse draak wil hebben ik daarvoor moet werken. Wat voor werk maakt niet uit, als je maar werkt. Daarmee begon ik op mijn twaalfde en daarmee ben ik nog lang niet klaar. Ouders die je meegeven dat niets in het leven gratis is en dat je van hard werken niet doodgaat, daar kun je nog wat aan hebben.
Dat neemt niet weg dat ik geen genoegen neem met een baan in de bollenschuur. Ik heb altijd trek in twee dingen: taart en ontwikkeling. Ik stel doelen voor mezelf en die bereik ik en als ik ze niet bereik dan vind ik een omweg. Mentale stilstand staat voor mij gelijk aan armoede. Dus, ik kon niet naar het VWO vanwege dat verdomde wiskunde. Dan ga ik wel via een omweg naar die universiteit. En hoe bekleed je een positie in het bedrijfsleven als je ‘niet corporate genoeg’ wordt gevonden? Gewoon door jezelf te blijven en niet op te geven.
Ik heb het nu de hele tijd over werk en geld. Maar dat zijn mijn doelen. Dit geldt voor iedereen die op eigen houtje een plek bereikt die hij onbereikbaar had geacht. Ik zie vrienden die in hun eentje geweldige kinderen opvoeden. Een vriendin met een heftige jeugd waar drank en drugs vaker voorradig waren dan een boterham met kaas die een mooie carrière heeft en een eigen huis en mensen die wars zijn van verandering die dan toch opeens een heel avontuurlijke stap zetten.
Drie jaar geleden schreef ik een bescheiden briefje naar mijn huidige werkgever. Ik had zin in een nieuwe uitdaging en ik was me ervan bewust dat ik totaal geen ervaring had in hun werkveld, maar het leek me tof. Ze gaven me een kans. En nu ga ik weer verder, een nieuw doel, meer leren én een auto van de zaak. Ik voel me zoals toen ik Droom kocht, trots dat ik iets had dat echt helemaal van mij was. Voor iemand die altijd in vijfdehands Japanners rijdt is het vooruitzicht om een leaseauto te rijden toch ook wel een beetje als een droom die uitkomt.