December is voor velen een maand van gezelligheid en liefde.
Voor mij is december meestal kut. En sinds vorig jaar nog kutter.
Ten eerste kost de maand me een godsvermogen. Geen cheap-ass Sinterklaascadeau is goed voor mijn familie en ook de surprise, die eigenlijk niets zou moeten kosten, loopt altijd uit op een dure grap. Dan heb je nog alle activiteiten die er ontplooid dienen te worden in en rondom de feestdagen: uit eten, oliebollen, champagne en wellicht een nieuwe feestjurk. Daarnaast moet mijn auto altijd in december gekeurd worden. Dat gebeurde gisteren. Of ik even 400 euro wilde aftikken. Die Sinterklaas werkt in ieder geval niet bij een garage, da’s duidelijk.
Ten tweede is het singleschap nog confronterender in december. Vooral wanneer ik in mijn goeie goed rond die zwartgeblakerde grillplaat zit met mijn zusjes die allemaal jonger zijn dan ik en die allemaal wel in staat zijn om een vent te vinden die niet vlucht naar inheemse oorden.
En sinds vorig jaar staat december in het teken van het overlijden van N. De vraag is: wat ga ik doen? Ik ga in ieder geval niet werken die dag en de 5 dagen voorafgaand zit ik in een boerderijtje in Drenthe in mijn eentje. Maar de dag zelf, geen idee. We zullen zien.
N. kwam twee jaar geleden aanzetten met een decemberkraslot. Een kaart met 31 vakjes waarvan je er elke dag 1 mag openmaken. “Als we iets winnen gaan we samen op reis.” zei hij. Hij won 5 euro, we gingen naar Tsjechië de maand erop. Dus nu heb ik een kraskaart gekocht, voor mezelf en voor zijn moeder. Mooi en verdrietig. En ik vraag haar elke dag of ze al heeft gekrast net zoals hij deed. En dan hoop ik dat december snel opgekrast is en ik aan een jaar kan beginnen dat minder beladen is.
Was ik maar uitgever….