Ik lig in mijn kamer.
Het is 2:00.
Dit is mijn plek niet, de muren zijn te wit, de geluiden van de stad kalmeren me niet. Ik wil hier ooit weg, maar mijn saldo houdt me tegen.
Aan de muur hangt een poster van Godzilla. Ooit door BJ ingelijst. “Incredible, unstoppable titan of terror” staat erboven. Misschien slaap ik daarom wel niet, omdat mijn ex een monster in deze kamer heeft losgelaten.
Tussen de deur staat een schoen van N., zodat de kat altijd binnen kan lopen als hij zich in de woonkamer eenzaam voelt. Stond er maar een schoen tussen jouw deur*, zodat ik nooit meer eenzaam hoef te zijn.
Een half jaar geleden heb ik mijn matras weggedaan. Ik had er een kuil in geslapen. Het letterlijke dieptepunt van het singleleven. Nu heb ik een nieuw matras dat hetzelfde lot te wachten staat.
Ik denk aan hoe we er ooit samen op lagen. Dat matras toen het nog waterpas was. Dat we het zo fijn vonden dat het niet zo hard was en de liefdesregen via onze heupen naar beneden sijpelde die uiteindelijk de grote gele vlekken vormden waarvan iedereen weet wat het is als ze een oud matras bij het grofvuil zien liggen.
Ik wil graag een andere kamer, ik wil graag een ander banksaldo, ik wil graag een andere poster boven mijn bed. Maar het liefst van alles wil ik dat jij en ik weer gele vlekken in mijn matras kunnen maken.
*inside joke die niemand behalve ik nu begrijpt