Toen ik student was, dronk en rookte ik niet. Daar was ik trots op. Als ik strontnuchter in een rechte lijn het slagveld van dronken toeristen en studenten op het Leidseplein doorkruisde, werd ik gesterkt in mijn trots. Ik had geen drank nodig om een ‘leuke’ avond te hebben.
Maar op mijn 21ste ging ik een zomer in Albufeira werken. Onder het mom van “ik heb toch niets beters te doen” ging ik twee maanden shotjes Flugel verkopen in feestcafé Bloopers. En omdat ik in die periode een super gave studio in Amsterdam Oud-West bewoonde, stonden mijn twee beste vriendinnen te popelen om de woning, liefkozend de “Stuif In” genoemd, te bemannen.
Toen ik terugkwam uit Portugal was alles anders. Ik was voor de eerste keer dronken geweest en mijn vriendinnen, die in tegenstelling tot mij wel regelmatig dronken, waren compleet losgeslagen die zomer. Terwijl mijn principes er niet meer waren om de meiden enigszins in toom te houden, hadden zij de weg naar de dichtstbijzijnde coffeeshop op de Overtoom gevonden en tevens hadden ze een soort pact gesloten dat ze die zomer geen enkel drankje zelf zouden betalen. Ze lieten zich volgieten door toeristen en hoopvolle sukkels die dachten een kans bij hen te maken.
Bij thuiskomst hoorde ik een beetje jaloers al hun verhalen aan. De wilde nachten die ze hadden gehad, de mannen die ze hadden ontmoet en de mensen uit de buurt die ze allemaal in de Stuif In hadden uitgenodigd. Na helemaal bijgepraat te zijn, moest en zou ik ook eens mee naar de coffeeshop om de hoek. Mijn argumenten dat drugs slecht zijn en dat het gebruiken ervan naar mijn idee niets toevoegt aan het leven, wuifden ze weg met de uitspraak: “Hoe kun je nou tegen iets zijn als je het nog nooit hebt geprobeerd?” Het waren mijn vriendinnen, ik had geen ruggengraat en ik voelde me buitengesloten. Dus ik hobbelde achter hen aan naar de Kashmir Lounge, bestelde een zakje Texels Finest (want ja, Texel) en rookte dat,onder veel gehoest en getraan, op. Mijn vriendinnen gingen ‘stuk’ om het handvat van een keukenkastje. En ik? Ik voelde me eigenlijk nog meer buitengesloten, omdat ik niets van de euforie begreep. Ik wilde alleen maar slapen.
Een maand lang heb ik het volgehouden. Ik werd meegesleurd van de ene coffeeshop naar de andere waar ik vervolgens in slaap viel. En toen ik vol baldadigheid mijn scharrel appte dat ‘ie NU moest langskomen want ik was stoned en dan konden we vast heel erg lekkere seks hebben’ viel ik nog voordat hij goed en wel was gearriveerd in slaap. Nee, wiet was het niet voor mij.
Maar mijn vriendinnen bleven blowen. En steeds vaker waren ze in de coffeeshop te vinden. Eigenlijk waren ze gewoon constant stoned. Alle afspraken, als ze die niet vergaten, begonnen of eindigden in de coffeeshop.
Eén van deze vriendinnen woonde bij mij in mijn studio. We hebben het er nooit echt over gehad, maar op een gegeven moment sliep ze gewoon elke dag bij mij en dat was okay. Maar aangezien zij er sinds het ontdekken van haar nieuwe grote liefde, de wiet, nogal een bizar leefritme op nahield, werd dat samenleven wat ingewikkeld. Zo kwam zij om 2 uur ’s nachts thuis om vervolgens nog tot 4 uur ’s nachts te gaan zitten msn’en. Haar luide geram op het toetsenbord, maakte dat ik dikwijls wakker werd uit een droom waarin het keihard regende. Als ik dan om 7:00 opstond, omdat ik naar college moest, lag zij er ‘net in’. En als ik om 15:00 weer thuiskwam, kwam zij er ‘net uit’ en moest ze constateren dat ze drie gemiste oproepen van haar werk had: “waar ben je, je moest om 13:00 beginnen?”
Daarnaast had ze een ‘relatie’ met een gast die ze kende uit de coffeeshop. De man in kwestie was al een paar keer in mijn huis uitgenodigd en had zich zo vrij gevoeld om ook maar een deel van mijn cd-, (ja, die had je toen nog) en dvd-collectie mee te nemen. Ik vroeg haar een keer om zijn nummer, zodat ik mijn spullen terug kon vragen. Het ging dan wel om een dvd van Big Momma’s House, maar hey, het was mijn dvd en ik wilde ‘m terug. Ik belde hem:
“Hey met Lianne, jij hebt iets van mij wat ik terug wil.”
…pauze…
“Jemoemeniemeerbelle”
En dat was dat.
Ik weet niet precies hoe lang het heeft geduurd, voordat ik me moederlijk ging opstellen en zei dat ik dat blowritme van haar niet meer trok. Dit pareerde zij door te zeggen dat ze al een moeder had. En toen realiseerde ik het me dat ik verdomme inderdaad haar moeder was. Ze woonde in mijn huis, zonder huur te betalen, vrat met haar wietappétit mijn koelkast leeg en gebruikte mijn computer als ik die nodig had voor mijn studie. Dus ik zei haar dat ze kon vertrekken. En zo stoof ze uit de Stuif In. Een week later woonde ze samen met Big Momma’s House bij die gast van de coffeeshop.
Ik heb sinds haar vertrek uit mijn woning nog maar een paar keer gesproken. Ze is nog steeds samen met die jongen, die haar verbiedt haar vrienden te zien of de deur uit te gaan om leuke dingen te doen. Ze heeft haar opleiding nooit afgemaakt en werkte een tijdje bij een kledingzaak waar ze vorig jaar is gestopt. Eén keer toen ze na urenlang ruziemaken een keer met me mocht afspreken, vroeg ik haar hoe ze de situatie volhield: “door te blowen, alleen dan is het thuis nog uit te houden.”
Dat het wetsvoorstel voor gereguleerde wietteelt van D66 is aangenomen door de Tweede Kamer is goed nieuws voor hen. En ik probeer vanuit liberaal perspectief de voordelen te zien. En natuurlijk staat dit verhaal op zichzelf en is het niet louter de wiet die iemands leven verpest. Het is nog altijd de combinatie van karakter en drugs. Maar toch, als ik langs een coffeeshop loop, een wietlucht ruik of stonede mensen zie, denk ik aan haar en alles wat ze had kunnen zijn.