Het is vroeg, ik weet het. Maar ik had zo’n hevige en bizarre droom dat ik bij het ontwaken dacht: dit moet ik opschrijven.
Mijn ouders zijn vorig jaar verhuisd en ik droomde ook dat mijn ouders verhuisd waren. Niet naar het huis waar ze echt naartoe zijn verhuisd, maar naar een groter, vrijstaander huis in een klein dorpje omringd door bomen. Het huis uit mijn dromen kenmerkte zich door het achterstallige onderhoud. Mijn vader deed er maanden over om het op te knappen. Maar er zat een verhaal achter het verval.
Mijn zusje en ik maakten een wandeling door het bos vlakbij het huis alwaar we basilicum vonden. Omdat onze vader gek is op basilicumthee (iemand weleens basilicumthee gedronken?) plukten we het en namen we het mee naar het huis. Op mijn slaapkamer maakten we er thee van en toen de thee klaar was, riepen we vader op via de intercom. Mijn vader en moeder kwamen beiden naar boven. Ik vroeg waarom er eigenlijk een intercom in de slaapkamer zat. En toen vertelde mijn vader het verhaal van de vorige bewoner. Het was een Turkse man op leeftijd die zijn vrouwen graag jong had. Hij was 57 toen hij zijn eerste vrouw van 20 kreeg. Die bewaarde hij als zijn meest kostbare bezit in deze kamer. Ik keek om me heen. De kamer die nu in mijn moeders favoriete kleur, paars, was geschilderd leek in de verste verte niet op een kamer waarin een jonge vrouw werd vastgehouden. Ze mocht de kamer niet uit en als ze iets nodig had, moest ze dat via de intercom kenbaar maken. Later kreeg hij een tweede vrouw die hij hield in het schuurtje buiten. Daar zit zo’n zelfde intercom. “De Turkse man heeft hier een enorme gevangenis laten bouwen om zijn vrouwen in op te sluiten. Maar zodra hij hier was ingetrokken heeft hij nooit meer iets aan het onderhoud van de woning gedaan.” Besloot mijn vader. “Maar wie zijn die vrouwen dan? Waar zijn ze nu?” Mijn vader antwoordde dat niemand dat wist en dat niemand de vrouwen ooit heeft gezien.
Die avond gingen mijn zusje en ik badmintonnen in het bos en terwijl we richting een open veldje wandelden zag ik een huis dat me bekend voorkwam uit de omschrijvingen. Een groot, wit paleis met een zwembad van buitengewone proporties. Een beetje zoals de Amsterdamse bosbaan. Het huis was van de ouders van mijn ex (ik weet het, een beetje vergezocht).
De volgende ochtend ging ik iets geks doen. Het was een feestdag, misschien was het kerst, misschien was het een verjaardag. Maar ik liep naakt door het bos (net als de laatste scene van The Witch) en ik liep naar het huis van de ouders van mijn ex. Op de een of andere manier sliep mijn ex daar in een kamer die op the oval office leek en hij had een schuifdeur open staan. De lichte gordijnen wapperden zachtjes naar buiten en ik stapte naakt naar binnen en keek toe hoe mijn ex daar lag met zijn vrouw, een beeldschone Italiaanse brunette. Hij was wakker en keek me aan alsof hij niet verrast was om me te zien. Maar hij bleef liggen, de vrouw slapend als een baby op zijn schouder. Dus ik draaide me om en deed het meest logische: ik ging een duik nemen in het zwembad. Ik dook, hield mijn adem in en dompelde mezelf onder water. Ik zwom en zwom en zwom onder water en toen ik bovenkwam, zag ik mijn ex en zijn vrouw ook het water inkomen. Ik ging weer onder water en toen ik weer bovenkwam waren er zoveel andere mensen. Ik keek om me heen, maar kon mijn ex niet meer ontwaren. En een gevoel van opluchting overviel me. Ik bleef tussen de mensen door zwemmen, maar dit keer bovenwater en ik had er plezier in het idee me in de grote waterbak te bevinden met zijn ex en zijn vrienden niet wetende waar ze zich bevonden. En we bleven maar rondjes zwemmen tot de pootjes van Worsie, die tegen mijn billen lag, me wakker maakten.