“They’re what I used to be, they’re Tom and me, five years ago. They’re what I lost, they’re everything I want to be.”
Eerste gedeelte van het boek zeker een 9 waard. Maar vanwege het waardeloze einde een 7,5.
Sinds ik verkeer in een algehele staat van malaise ga ik elke dag met het openbaar vervoer naar mijn werk. Als je steedse dezelfde bus neemt, zie je iedere keer dezelfde mensen. Zo sta ik iedere avond samen op de 171 te wachten met een meisje dat ook in het immer trieste Amstelveen Westwijk werkt. Ze is jong en knap en sinds kort lachen we vriendelijk naar elkaar als we elkaar weer treffen bij de bushalte. Als we allebei in de bus zitten, fantaseer ik over haar leven. Ze zit in bus 171. Zou ze in de Bijlmer wonen? Heeft ze een vriend, is die vriend donker (ja, vooroordelen ik weet het)? Wat gaat ze zo eten? Wat zijn haar passies?
Ze doet me ook denken aan het boek dat ik van de zomer las en waarover ik hier nog steeds iets wilde schrijven.
In The Girl on the Train neemt Rachel elke dag de trein naar haar werk in Londen. Ze rijdt dan langs het huis waarin ze ooit samenwoonde met haar ex-vriend. Een huis waarin ze bouwde aan een toekomst. Om niet herinnerd te worden aan haar vroegere leven, het geluk dat zo vanzelfsprekend leek, focust ze zich op een ander huis in hetzelfde rijtje. Dat van Jason en Jess (de namen heeft ze zelf bedacht). Elke dag kijkt ze bij hen naar binnen en fantaseert ze over hun relatie. Jess heeft een creatief beroep en Jason is een arts en ze zijn allebei super knap. Ze fantaseert over zijn liefde voor haar, puur en onvoorwaardelijk. Haar treinritjes en mijmeringen over het leven van deze semi-fictieve personages gaan gepaard met het consumeren van een behoorlijke hoeveelheid alcohol. Dat haar drankgebruik haar regelmatig in de problemen brengt, blijkt wanneer haar ex haar voicemail heeft ingesproken met de boodschap dat ze moet stoppen om hem en zijn nieuwe vriendin midden in de nacht te bellen. Kennelijk heeft Rachel last van black-outs als ze te diep in het glaasje heeft gekeken. Helaas is dat ook het geval wanneer ze oog in oog komt te staan met de hoofdpersonen uit haar treinfantasie. De rest van het boek probeert ze te achterhalen wat er nu gebeurd is op dat bewuste moment.
Het begin van het boek is goed geschreven. Hawkins heeft een vlotte pen en vindt het niet nodig om de lezer te vervelen met achtergrondinformatie. Het verhaal begint meteen en wat je verder moet weten, lees je vanzelf wel. Hier en daar neemt Hawkins de ruimte om wat te filosoferen en Rachel wat meer diepgang te geven.
“Living like this, the way I’m living in the summer where there is so much daylight, so little cover of darkness, when everyone is out and about, being flagrantly, aggresively happy. It’s exhausting, and it makes you feel bad you’re not joining in.”
Rachel is over het algemeen genomen niet echt een begerenswaardig personage (ze is verslaafd, verzorgt zichzelf niet en stalkt haar ex), is ze niet vies van enige zelfspot en dat geeft haar behoorlijk wat krediet.
“I once read a book by a former alcoholic where she described giving oral sex to two different men she’d just met in a restaurant on a busy Londen high street. I read it and thought, I’m not that bad. This is where the bar is set.”
Alhoewel Rachel duidelijk de hoofdpersoon is in dit verhaal wisselt het verhaal steeds van perspectief. Hawkins gunt het de lezer om het verhaal te beleven vanuit de perspectieven van de drie verschillende vrouwen: een eenzame vrouw die haar liefdesverdriet verdrinkt, de vrouw die hip en perfect lijkt en een liefhebbende man heeft, maar ondertussen vreemdgaat en een vrouw die gaat voor alles wat burgerlijk is en tevreden lijkt met het huisje- boompje- beestje verhaal:
“God, she’s dull! You get the feeling that she probably had something to say for herself once upon a time, but now everything is about the child.”
Het perspectief van Rachel is daarbij het meest interessante, maar wat minstens zo boeiend is, is het gegeven dat ik me in elk van de drie personages wel kon herkennen. En ik denk dat daar de kracht van dit verhaal in schuilt. Alle drie de vrouwen hebben charmante en minder charmante eigenschappen. Natuurlijk kan een fictief karakter niet perfect zijn, dat zijn we zelf ook niet. Dus dat heeft Hawkins prima geportretteerd.
Het begin van het verhaal is dus vooral een psychologisch portret van drie vrouwen in verschillende levensfases. Ik zie ook dat ik veel uitspraken heb genoteerd waarin ik mezelf herkende of die me aan het denken zette:
“What if the thing I’m looking for can never be found? What if it just isn’t possible?”
Dat denk ik ook regelmatig over de liefde…
“Lets be honest: women are still only valued for two things: their looks and their role as mothers. I’m not beautiful, and I can’t have kids, so what does that make me? Worthless.”
Ik hoop niet dat het waar is en het zou ook niet modern en stoer zijn om zo te denken, maar soms denk ik dat het zo is.
“The holes in your life are permanent. You have to grow around them, like tree roots around concrete, you mould yourself trought the gasps.”
Mooi.
Maar ergens bij bladzijde 100 ben ik gestopt met het maken van deze notities, omdat het verhaal vanaf dat moment meer verschuift naar het thrillergenre. De focust ligt dan meer bij het oplossen van het mysterie dat zich gaandeweg openbaart en dan is er geen tijd meer voor filosofische overpeinzingen en mooie zinnen. Het verhaal wordt daarmee zeker niet saai, ik wilde nog steeds graag doorlezen, maar ergens voelde ik al aankomen dat het einde niet zo diepgaand zou zijn als ik had gehoopt.Ik zou zelfs zo ver willen gaan om te zeggen dat het einde ronduit slecht is. Een einde dat je verwacht bij de laatste aflevering voor de zomerstop van Goede Tijden Slechte Tijden.