Dag #41 -En toen belde ik de politie…-

photo (3)Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen. Ik weet ook dat ik dit misschien niet moet schrijven en dat ik mezelf en andere mensen daarmee benadeel. Maar ik kan ook niet doen alsof alles koek en ei is, alsof ik zo’n geweldige zorgeloze reis in mijn eentje heb gehad. En na vandaag, vind ik dat fatsoen een gepasseerd station is. 

B.en ik woonden al 3,5 jaar samen toen hij op een dag thuiskwam en zei: “Ik moet je wat vertellen, ga maar even zitten.” Ik ging zitten en bereidde me voor op het ergste. Het bedrijf waar B. voor werkte, zou zijn deuren sluiten en het voltallige personeel werd de laan uitgestuurd. Maar B. wilden ze houden, niet hier, maar in San Francisco. De bedenkingstijd was kort. De volgende dag wilden ze eigenlijk al een antwoord hebben. Leuk vond ik het niet, maar ik wist dat het een kinderdroom van hem was om ooit in Amerika of Japan te werken, dus ik steunde hem en vond dat hij moest gaan. Ik dacht dat als onze relatie sterk genoeg zou zijn we wel een oplossing zouden vinden. Buiten dat zou B. eerst drie maanden proefdraaien en dan de knoop doorhakken of hij voor langere tijd naar Amerika zou gaan. Hij vertrok en ik was optimistisch, we zouden er samen uitkomen en als het hem zou bevallen dan zou ik misschien ook wel naar Amerika gaan, dacht ik. Dan zouden we samen voor het avontuur gaan. Maar het werkte niet. We waren op de een of andere manier niet aan staat de liefde op afstand levendig te houden. Ik merkte dat ik behoefte had aan aandacht en affectie en dat ik ook steeds vaker begon te flirten met anderen. Uiteindelijk ging ik vreemd, een zoen, maar ik ging toch vreemd. Vorig jaar september verbrak ik de relatie. Dat leek me het beste voor ons beiden, zodat we verder konden. B. vertrok toen ook voor onbepaalde tijd naar San Francisco. Ik vroeg wat hij met het huis en de spullen wilde. “De spullen blijven hier en als ik ooit weer terugkom verdelen we de boel.”

Maar dingen veranderen. En zo gebeurde het dat ik twee weken geleden een e-mail ontving van B. gericht aan mij, zijn moeder en zijn zus. Het betrof een lijst met spullen die van hem waren en die hij graag  wil hebben. De mail verraste me nogal, omdat ik er vanuit ging dat we de spullen zouden verdelen als hij weer naar Nederland zou komen. Maar blijkbaar komt hij nooit meer terug en wil hij nu zijn spullen hebben. Dat kan, hij heeft immers voor alle spullen betaald, maar dat het zo onverwachts komt, zadelt mij met een probleem op. Ik zou immers een groot deel van de spullen nieuw moeten kopen. Ik schreef hem in een bericht dat ik nogal geschrokken was van de lijst en hij zei dat ik een lijstje moest maken van de spullen die ik graag wilde hebben, omdat het niet de bedoeling kon zijn dat ik met lege handen zou komen te zitten. In het beginsel een goed voorstel, vond ik.

Ik noemde een van de twee televisies, de wasmachine, een boekenkast (waar ik 100 euro voor wilde geven) en de laptop. Al die spullen had ik zelf weggedaan toentertijd, omdat we die dubbel hadden, dus het leek mee redelijk om die te vragen. Verder was de laptop een gevoelig puntje: anderhalf jaar geleden wilde ik er een kopen, maar B. zei dat hij een betere voor me wist. Het bedrijf ging toch sluiten en een opkoper zou alle computers opkopen. Hij dacht dat ze een laptop niet zouden missen. Ook toen B. een half jaar geleden terugging was de laptop nog steeds in mijn bezit en heeft hij niet gezegd dat hij of het bedrijf die laptop nog terug wilde hebben. Ik beschouw dat apparaat als mijn eigen en ik ben er gehecht aan geraakt. B. ging akkoord met de wasmachine en de televisie. Over de laptop en de kast heb ik nooit meer iets gehoord.

Ondertussen was er ook contact met zus. Zij wilde zaterdag 16 augustus de spullen komen halen. Ik vond dat prima, aangezien we in mijn ogen een aardige overeenstemming hadden bereikt, alhoewel ik nog wel in gesprek wilde met B. over de laptop en de kast. Zus stelde voor om 250 euro te geven voor de kast. Dat vond ik te veel en ik zei dat ik liever niet afsprak op 16 augustus voor ik wat van B. had gehoord. De week verliep in stilte. Ik hoorde van beide partijen niets en omdat er in mijn ogen nog geen overeenstemming was bereikt, bracht ik de laptop even onder bij een vriendin en liet in de kast nog staan met mijn spullen erin.

Vanmorgen stonden moeder en zus met twee onbekende mannen voor mijn deur. Ik was alleen met mijn huisgenoot O. in mijn kielzog. Maar hij spreekt geen Nederlands, dus hij kon nauwelijks iets voor me betekenen. Maar het leek mee te vallen. We dronken thee en kletsten wat bij en we pakten samen de laatste spullen van B. in. Toen alles in dozen zat, zei zus: “Zo en nu de laptop en de wasmachine.” Ik zei daarop dat B. me de wasmachine had toegezegd. Daar was moeder het niet mee eens, want zij had de wasmachine ooit betaald en aan B. cadeau gedaan. Vervolgens zei ik ook dat de laptop bij mij zou blijven. En daar ging zus even voor zitten. Ze zei dat ze de opdracht had gekregen om niet zonder die laptop te vertrekken. “Dus,” zei ze “ik blijf hier zitten tot ik die laptop heb. Anders ga ik niet weg.” Ik voelde me een beetje in het nauw gedreven waardoor ik zei dat ik de laptop kwijt was geraakt in Frankrijk, stom natuurlijk, maar ik raakte in paniek. Dat schoot zus in het verkeerde keelgat. “Sta je nou tegen me te liegen?” Al snel bond ik in en zei ik dat de laptop inderdaad niet weg was, maar hij was ook niet in huis. Dat geloofde ze niet en vervolgens begon ze overal te zoeken. In de keukenlades, in de kasten van de slaapkamer. “Je gaat me nu vertellen waar die laptop is.Want anders heb je er een nieuwe huurder bij” Ik hield voet bij stuk en zei dat ze laptop niet kreeg. Dat B. die aan mij had gegeven en dat ik  hem al anderhalf jaar in mijn bezit heb. “Dat is niet waar, de laptop is nog steeds eigendom van het bedrijf waar B. van werkt. Wat je nu doet is je spullen toe-eigenen. Je bent gewoon een dief. Zullen we anders de politie bellen?” Ik zei dat dat goed was, maar er gebeurde niets. Ik wilde vervolgens vertellen hoe het was gegaan, met die laptop. Maar ze verzandde in een hagelvuur van vernederende beledigingen. “Weet je dat je tegen me staat te liegen. Dat toont je ware aard. Jij hebt helemaal nergens recht op, jij neukte buiten de deur, jij bedroog mijn broertje en nu wil je die laptop van hem stelen? Je mag blij zijn dat je zo lang in zijn huis hebt mogen wonen met zijn spullen, je hebt lang genoeg van mijn broertje geprofiteerd. Dat is voldoende gerechtigheid. Mijn broer is veel te goed geweest voor jou.”

Op dat moment was ik het kwijt. Ik kon alleen maar janken en piepte nog “gezoend…niet geneukt” waarop zei schreeuwde: “Dat maakt voor mij niets uit. Voor mij valt dat ook in de categorie vreemdgaan. B. is jou niets schuldig, jij bent vreemdgegaan.” Ik probeerde uit te leggen dat het B. was die mij verliet voor het buitenland en dat ik daar zelf ook niet voor had gekozen waarop zij zei: “Vind je het gek dat hij weg is gegaan?” Vervolgens stuurde ze berichtjes naar B. dat ik de laptop niet wilde geven waarop B. terugstuurde: “Ze mag die laptop houden, maar dan nemen jullie alles mee wat van mij is.”

En zo zag ik vanuit mijn ooghoeken dat de twee mannen met een boormachine aan de slag gingen om de glazen douchewand eruit te slopen. O. zag dit ook en werd nu ook een beetje pissig. Moeder zei namelijk dat zij ooit voor die wand heeft betaald en dat ze die dus terug wilde. O. vond dat een beetje ver gaan en beloofde dat hij hen wel zou betalen als die wand maar kon blijven staan. Ondertussen dreigde zus met het uithalen van de vloer: “Waar wil je dat ik begin? De woonkamer of de slaapkamer?” Ze begon dingen te pakken die van B. waren zoals de stoel van de kat en ze begon de bedrading uit de pc te trekken. Ik zei: “Ik wil dat jullie mijn huis uit gaan.” Zij zei: “B’s huis, zul je bedoelen. Dat jij ook op het contract staat, betekent niet dat dit jouw huis is.”

En toen belde ik de politie, omdat ik bang was dat ze de vloer eruit zouden halen. En omdat ik de beledigingen niet meer aankon.

Volgens moeder en zus mocht ik blij zijn dat ik nog met zoveel spullen achterbleef. Nadat B. zoveel voor me had gedaan en al die jaren zoveel betaald had, mocht ik blij zijn dat ik überhaupt nog wat spullen hield. “Mijn zoon is altijd veel te goed geweest voor jou. Jij bent hem niet waard.” Mijn kant van het verhaal vertellen had geen zin. Ik zei nog: “Als hij vond dat die laptop zijn eigendom was, waarom nam hij hem toen niet mee toen de relatie uitging in september?” “Ja, zie je,” zei moeder “dat is B. veel te goed voor deze wereld.”
Maar ik bond in. Ik kon niets beginnen. De zus was een haai en ik was maar een gup. Totaal leeggezogen zei ik dat ze de laptop wel zou krijgen. Maar niet nu, aangezien dat ding bij een vriendin was en ik hem nog moest leeghalen. Daarna kwam de politie.

De politie bemiddelde. Dat was wel fijn. Ze zeiden dat het niet erg handig was dat B. er zelf niet was en dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt. En ik denk dat daardoor het gelazer ook begonnen is. Als B. en ik goed contact hadden gehad en samen een lijst op hadden gesteld, was het anders gelopen. Dan was ik misschien evengoed de laptop kwijtgeraakt, maar dan had ik het wel besproken met de man met wie ik 4,5 jaar mijn leven heb gedeeld. De politie zei overigens ook dat niemand kon weten hoe het gesprek met de laptop toentertijd echt is gegaan. En zelfs dan, nu de liefde over is, denkt B. anders terug aan dat gesprek dan ik. De politie zei dat ik het verlies maar moest incasseren om van de ellende af te zijn.

Zus en moeder beloofden verder van alles af te blijven, maar ze namen nog wel even de messenset en het tapijt mee. Vervolgens liep ik naar beneden om te kijken of ze klaar waren met inladen. Ik zag dat ze ook mijn verzameling Spice Girls plakboeken hadden meegenomen, ook dat nog. De zus keek me triomfantelijk aan: “Ja…dat was even vervelend, maar soms moet het even hard.” Ik zei: “Jij hebt dingen tegen me gezegd die je nooit had mogen zeggen.”
“Tja, als je tegen me liegt, dan word ik link. Ik heb de dingen tegen je gezegd die mijn broer had moeten zeggen. Excuses als ik me daarin heb laten gaan.”
Ik kon dat excuus niet accepteren.

Voor de familie van B. is liefde blijkbaar in geld uit te drukken. Natuurlijk, B. heeft 80% van alle meubels betaald. Maar ook omdat de meubels die ik had niet geschikt waren of we hadden ze dubbel. Het klopt ook dat zijn familie veel heeft gedaan in ons huis, maar hulp van mijn ouders werd toen afgeslagen. Ik ben B. dankbaar voor de spullen die hij wel achterlaat en ik ben zijn familie dankbaar voor alles wat ze voor ons hebben gedaan. Ik zou het ook fijn vinden als zij die ‘ons’ ook zouden erkennen. En dat ze zich realiseren dat mijn vreemdgaan niet een 4,5 jaar lange relatie samenvat. In financieel opzicht heeft B. zeker de zwaarste last gedragen. Maar er is meer dan dat en ik hoop dat de enige die daar iets mee te maken heeft dat ook weet.

Na vandaag ben ik leeg, net als de woonkamer.

 

 


Een reactie op “Dag #41 -En toen belde ik de politie…-

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s