” Je houdt gewoon van iets tussen je benen…”
Dat was natuurlijk een inkoppertje in een gesprek over mijn passie voor zowel motor- als paardrijden. “Wat voelt er nou lekkerder?” Die vraag is lastig te beantwoorden. Het zal inderdaad wel met elkaar te maken hebben. Aan paardrijden en motorrijden kleven beide risico’s. Je hebt controle over iets snels en als het misgaat dan gaat het ook goed mis.
Gisterochtend (ik was gisteravond te moe en te aangeschoten om nog iets te schrijven) bezocht ik mijn vriendin L. op Texel. Zij leeft het leven waar elk paardenmeisje van droomt: ze kocht vorig jaar samen met haar vriend een boerderij met stallen en knapte de boel helemaal op tot een pensionstal , Hoeve Consensus (even reclame maken). Het ziet er geweldig uit. Dichtbij het bos, de duinen en het strand van Texel. Ik vroeg haar of ze iets mist. “Nee,” zei ze “ik heb alles.”
We maakten vroeg in de ochtend een buitenrit. Ik was bang dat ik weer even in moest komen, maar het ging eigenlijk weer vanzelf. Ik was even vergeten hoe heerlijk het is om paard te rijden. En als je dan door de bossen crost en door de duinen stapt in de ochtendzon dan (yogamat uit de kast, wierook aan) kan het leven niet veel beter worden. Voor L. is dat dus dagelijkse kost ‘effe met de paarden naar het strand’.
Na de rit kletsten we nog even bij in de boerderij. Haar vriend D. kwam ook thuis en vroeg me of ik het varken al had gezien. Het varken? Ze brachten me naar de tuin waar in de hoek een lomp en stinkend varken huisde. Het varken werd even losgelaten en rende als een bezetene door de tuin achter de honden en katten aan en groef in een mum van tijd enkele gaten in het gazon met zijn neus. D. zei dat het varken binnenkort weg zou moeten. Ik vroeg waarom. Hij vertelde dat het te groot werd en dus naar een echte boerderij zou moeten waar het buiten kan zijn. “Maar,” zei hij “dat betekent waarschijnlijk dat we ‘m over een tijdje op ons bord krijgen.”
Terwijl ik later op de motor naar huis reed dacht ik aan het leven van L. Zou ik dat ook willen? Ik woon nu bijna tien jaar in Amsterdam en soms fantaseer ik over een rustige plek. Een huis met een tuin (waarin je naakt kan zonnen wanneer je maar wilt), snel in het bos of op het strand kunnen zijn, de rust (niet elk weekend een Turkse bruiloft voor je deur). Maar hoe zit het dan met mijn vrienden, familie en de gave dingen die je altijd spontaan in Amsterdam kunt doen? Ik denk dat ik dat ook zou missen. Voorlopig zit ik goed in de hoofdstad en neem ik gave herinneringen als gisteren gewoon mee naar Amsterdam.
Eenmaal thuis pakte ik mijn tas met stinkende paardenspullen uit en ik zag tot mijn grote schrik dat ik de cap en handschoenen van L. had ingepakt in plaats van mijn eigen cap. Een herinnering was blijkbaar niet het enige wat ik had meegenomen. Ik heb een stukje Texel meegenomen naar Amsterdam en een stukje Amsterdam is op Texel.
Honden, katten, varkens en klompen 🙂
Wij hebben dezelfde gedachten. Een kleine boerderij in Drenthe. Paardjes in de wei en alles wat jij opnoemde…
Het komt er maar niet van om de stap te nemen.
Ik denk dat wij stadsmensen te bang zijn iets te moeten missen. Daarom is de drang te blijven net zo groot om te gaan.