“I’ve got one leg.”
“Don’t be silly…”
“I’m not being silly…it got blown off in Afghanistan.”
“Poor baby…” she whispered. “I’ll rub it better.”
“Yeah – that’s not my leg … It’s helping, though …”
Cijfer: 8
Harry Potter
Als je de auteur bent van de Harry Potter boeken is het aannemelijk dat elk ander boek dat je schrijft goed zal verkopen. Het addertje onder het gras is dat je dan wel Harry Potter-achtige boeken moet blijven schrijven en dat zag J.K. Rowling niet zo zitten. Waarschijnlijk na flink zeuren bij haar uitgever mocht Rowling haar detective The Cuckoo’s Calling onder het pseudoniem Robert Galbraith uitbrengen. Rowling vond het een verademing om als Galbraith te schrijven: “‘Ik verlangde ernaar terug te keren naar het begin van een schrijverscarrière, om te kunnen werken zonder hypes of verwachtingen, en om onverbloemde kritiek te krijgen op mijn werk. Het was een geweldige ervaring(..).” (Volkskrant). Het boek werd goed ontvangen door de recensenten, maar de gewone lezer wilde er geen rooie cent voor neerleggen.
Als geluk bij een ongeluk was er een roddeloom op het advocatenkantoor waar uitgeverij Sphere mee samenwerkte die aan zijn vrouw verklapte dat J.K. Rowling en Robert Galbraith een en dezelfde persoon zijn. Het nieuws bereikte uiteindelijk de Britse media en direct was er een gigantische stijging in de verkoopcijfers te zien. Goed voor de bankrekening van Rowling, minder goed voor haar creatieve vrijheid.
Ik heb nog nooit iets van Rowling gelezen , maar een blik op de Harry Potter films was voor mij genoeg om te weten dat ik niets miste. Toevallig kreeg ik een exemplaar van The Cuckoo’s Calling (In het Nederlands Het Koekkoekjong, wat zo’n beetje de meest a-sexy titel is die een boek kan hebben) in mijn handen gedrukt en dan is het wel zo beleefd om het ook te lezen.
Limping man
The Cuckoo’s Calling gaat over een lompe privédetective, Cormoran Strike, die zijn veel te grote lijf moet verplaatsen met behulp van een kunstbeen. “Now he was a limping man in a creased shirt, trading on old aquaintances.’’ Zoals blijkt uit voorgaand citaat gaat het Strike niet bepaald voor de wind. Als het verhaal begint, hebben hij en zijn vriendin net hun relatie verbroken, dus de man zit in zak en as. Gelukkig krijgt hij hulp van een tijdelijke administratieve kracht, Robin. Net op het moment dat Robin zich heeft geïnstalleerd in zijn kantoor, komt er een potentiële klant binnen: de broer van het overleden supermodel Lula Landry, die naar verluid zelfmoord pleegde, is er van overtuigd dat het geen zelfmoord was. Strike accepteert de zaak en neemt Robin en zijn lezers mee naar de meest kleurrijke plaatsen en personen uit het jetset leven van Lula Landry.
Detectivje
Achteraf gezien baal ik dat ik niet net als Strike met een notitieboekje in de hand dit boek heb gelezen. Met een beetje knap leeswerk kun je best voor detectiveje spelen en als je de juiste signalen oppikt, zul je aan het einde van het verhaal een idee hebben over de ware toedracht van de dood van Lula Landry. Alle facetten van het onderzoek worden door Galbraith breed uitgelicht, de gesprekken die Strike heeft met zijn verdachten worden allemaal tot in detail uitgewerkt, waardoor de lezer nauw betrokken wordt in het onderzoek. Deze uitgebreide benadering zal door de onervaren lezer echter worden verward met langdradig en saai, maar ik heb zo het vermoeden dat Galbraith die lezers liever kwijt dan rijk is.
Personages
Een ander sterk aspect is de totstandkoming van de personages, ze komen tot leven door gedetailleerde omschrijvingen van het uiterlijk en de dialogen. De woordkeuze past perfect bij elk karakter van verwaande beroemdheden tot een Jamaicaanse conciërge. Galbraith weet dat ze zich op glad ijs begeeft met haar clichématige omschrijvingen, maar de vele details en de droge humor van Strike compenseren dit ruimschoots.
“He forced a grin and a wave before lighting another cigarette, and reflecting that Lucy’s idea of sympathy compared unfavourably with some of the interrogation techniques he had used at Guatnanamo.”
Experimenteren
Qua schrijfstijl laat Galbraith zien dat ze niet te beroerd is om eens te experimenteren. Zo beschrijft ze bijvoorbeeld een telefoongesprek, waarbij de tweede partij ook nog een gesprek met iemand anders op de achtergrond voert. De dynamiek van deze communicatie weet Galbraith treffend over te brengen en dat maakt dergelijke passages een genot om te lezen. Wat ook opvalt zijn de eindzinnen van de hoofdstukken. Elke hoofdstuk eindigt met een pakkende zin, die de lezer aanmoedigt om terug te kijken op het voorgaande hoofdstuk of nieuwsgierig maakt naar wat er komen gaat, maar deze zinnen zijn te subtiel om voor cliffhanger door te kunnen gaan.
De enige tegenvaller van het boek vond ik eigenlijk de uiteindelijke ontknoping. Deze was naar mijn smaak wat flauw, bijna voor de hand liggend. Dat maakt dit boek een typisch geval van de reis is leuker dan de eindbestemming.
The Cuckoo’s Calling heeft alles wat een goede detective nodig heeft: onvergetelijke, bijna sprookjesachtige, personages, een mysterie en een hoofdpersoon met de nodig persoonlijke misère.