De man met de hond

2038082_man-and-dog3-word-story

Odorant, diepte-interview, brailleschrift

Hij hoorde de dorpelingen wel praten als hij langs hen liep met Lisa. Het leek wel alsof men dacht dat een blinde ook automatisch over een matig functionerend gehoor beschikt. Met behulp van een beetje logica zou men wel kunnen bedenken dat een blinde juist gespitst is op geluiden. Maar logica daar ontbrak het de inwoners van Uitpier aan. Hun kijk op het leven en de medemens werd met name gekleurd door een levendige fantasie die het gebrek aan spraakmakende gebeurtenissen poogde te maskeren. Dat Harry een van de hoofdrolspelers in de dorpsfantasie was geworden, had hem enigszins verrast. Nadat hij zijn zicht verloor, had hij onmiddellijk zijn biezen gepakt uit Amsterdam en was hij in een woning getrokken, die zoals hij het zelf had genoemd, op een blindvriendelijk territorium stond. Alhoewel hij zich moeiteloos door het dorp wist te verplaatsen met behulp van Lisa en dikwijls toch hulp kreeg uit onverwachte hoek, de dorpsallochtoon bijvoorbeeld, vormden de roddel en achterklap zijn enige obstakel.

Kinderen vertelden hun ouders dat ‘de man met de hond’ weer naar hen had staan staren op het schoolplein, waarop ouders hun kinderen niet zeiden: ‘Maar lieverd, die man kan niet staren, hij ziet immers niks,’maar zij gingen op hoge poten naar de docenten om hen er op te wijzen dat er een ambigue figuur naar hun kinderen loerde. En zo kwamen die docenten weer bij Harry. Harry kon niet anders dan denken dat liefde blind maakte en beloofde beterschap. De waarheid was dat hij genoot van het geluid van spelende kinderen. De oprechtheid in hun stemmen, de zin in het leven. Nu zocht hij zijn heil bij het hondenuitlaatveldje. Honden waren geen kinderen, maar hun zin in het leven was er niet minder om.

Nu was Harry wederom onderweg naar het veldje. Het was voor Hollandse begrippen een schone dag; een aangename tempratuur en een voorzichtig zonnetje daagden hem uit het nieuwe, naar brailleschrift vertaalde, boek van Tommy Wieringa te lezen. Het ging over grenzen en geloof, twee zaken die hij ook zonder zijn ogen kon begrijpen. In een diepte-interview op de televisie had Harry de schrijver horen spreken over zijn nieuwe boek. Het was niet de eerder genoemde thematiek die Harry’s interesse had gewekt, het was de stem van de schrijver die hem tot de aankoop van het boek aanzette. Hij vond dat de stem van de schrijver klonk als een gebed; hoopvol en ernstig. Harry gunde de man een goede omzet.

Met het boek onder zijn linkerarm geklemd liepen Harry en Lisa in een gemoedelijk tempo naar het hondenuitlaatveldje. Het veldje was nog jong, dit jaar zou het zijn eerste verjaardag vieren. Voorheen mochten de dorpshonden hun behoefte doen op een plek naar keuze, maar ook hier waren het de ouders van de kinderen die protest aantekenden bij de gemeente tegen de vrije uitwerpselencultuur. Ook toen toonde Harry zich bereidwillig en sindsdien zijn hij en Lisa vaste klant van het veldje. Harry had heimelijk gehoopt dat hij bij het veldje wat aanspraak zou hebben. Maar hij moest teleurgesteld vaststellen dat men niet alleen dacht dat hij blind en doof was, men ging er ook van uit dat Harry zijn spraakvermogen verloren had en daardoor sprak men alleen tot de honden die Harry niet kon zien maar wel kon horen. Vandaag was het veldje verlaten. Harry klikte de riem van Lisa los en hij hoorde hoe ze over het korte gras stoof. Hij deed een stap terug in de richting van het plastic bankje dat door de gemeente ondoordacht bij de ingang van het veldje was geplaatst. Zitten op het bankje gaf directe toegang tot een unieke geurbelevenis. Iets dat een normaal mens toch liever niet had en daarom lieten andere hondeneigenaren het bankje voor wat het was. Men klikte riemen los, riep hondennamen en na een lichte hondenzucht, een plofje in het gras en enthousiast gehijg riep men de hondennaam weer, vergezeld met de boodschap dat het tijd was om naar huis te gaan. Harry nam de geuren voor lief. Voor lief nemen was iets dat Harry maar al te vaak deed. Hij nam plaats en legde zijn nieuwe leesboek op zijn schoot. Terwijl hij Lisa hoorde rondrazen wreef hij in zijn handen alsof hij een crème inmasseerde. Daarna sloeg hij het boek open en liet zijn vingertoppen over het brailleschrift glijden.

Na enige tijd schrok Harry op van een geluid dat leek op krakende takjes. Een normaal mens zou zich omdraaien, maar dat had voor Harry geen zin. Hij spitste zijn oren, was het Lisa? Een vreemde odorant drong zijn neus binnen. Hij kon de geur niet plaatsen, iets chemisch. Een persoon naderde hem en hij deed niet zijn best zijn zware tred te maskeren. Harry voelde de plastic bank verzakken onder het gewicht van een man, het moest een man zijn, Harry rook en voelde testosteron. De man zweeg en daarom zweeg Harry ook. Hij haalde het niet in zijn hoofd om tegen de dorpsbewoners te spreken. Voor je het wist werd er een bijvoeglijk naamwoord als ‘gekke’ of ‘labiele’ toegevoegd aan ‘de man met de hond’. Normaal voelde Harry zich wel prettig wanneer mensen zwegen, dan was er immers ook niets om naar te luisteren. Maar deze stilte voelde ongemakkelijk en een beetje eng. Wat deed deze man hier op de eerste rij van het stanktheater? Niemand ging hier zitten voor zijn lol. Misschien was het beter om op te stappen, deze man alleen te laten. Hij had vast zorgen. Harry klapte zijn boek dicht en klemde het onder zijn arm. Hij stond op en riep Lisa: ‘Lisa!’. Hij voelde onmiddellijk de aanwezigheid van de man die ook was opgestaan. De chemische odorant drong door tot in Harry’s keel. Hij moest er van kuchen. Niets duidde op de nabije aanwezigheid van Lisa. Harry riep nog een keer. Zoeken had geen zin; hij moest hier blijven staan, wachten tot zijn trouwe metgezel zich weer bij hem zou voegen. De man naast hem legde ongevraagd een zware hand op Harry’s schouder. De brutaliteit! Harry verstijfde onder zijn aanraking. Vette vingers drukten tegen zijn magere schouderblad. Hij kon het gesprek niet langer uitstellen. Een ongewenste aanraking verbrak alle ongeschreven regels van het zwijgen.
“Meneer…” begonnen Harry’s verroeste stembanden. Het vet bleef liggen waar het lag.
“Uw hond…” sprak een zware stem die net als de vette vingers duidde op een flink overgewicht.
“ Mijn hond…” Harry slikte, om zich een houding te geven keek hij toch maar om zich heen. Er volgde weer een stilte. Harry voelde hoe de man het gewicht van zijn schouder terugnam.
“Ik zal u helpen zoeken.” Alhoewel de man zijn hand terug had genomen, leek hij dichterbij te komen. Harry voelde de adem van de man op zijn linkerwang. De man zuchtte even en bracht zijn mond nabij het gehoor van Harry.
“Ik zie, ik zie wat u niet ziet en de kleur is……..rood.”


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s