Een slordige god

OLYMPUS DIGITAL CAMERAOp zaterdag 16 maart togen mijn studiegenoten Nederlands en ik naar Aalsmeer voor de lezing van Tommy Wieringa over zijn boek Dit zijn de namen. Al eerder schreef ik dat ik niet erg onder de indruk was van het boek vanwege de parabelen en het religieuze thema. Desalniettemin is het ook dan interessant om een schrijver naast op papier ook in het echt tot leven zien te komen.

Geen autist
Wieringa is een imposante verschijning. Ik schat dat er tussen zijn perfect glanzende schedel en de plek waarop zijn schoenzool de grond raakt zo’n twee meter vlees en bloed zit. Zijn lijf was keurig in pak gestoken en hij maakte een ontspannen indruk. Het is een beetje moeilijk in te schatten of Wieringa van mensen houdt. De eerste minuut weigert hij zijn publiek aan te kijken. En als hij dan eindelijk zijn ogen opslaat en die van de toeschouwers zoekt, lijkt er een denkbeeldige zucht van verlichting door de zaal te gaan. Gelukkig, geen autist.

Wieringa start met de mededeling dat hij deze lezing niet heeft voorbereid. Voor eerdere lezingen heeft hij dat wel gedaan, maar na drie keer in herhaling te vallen, begon hij zich zo te vervelen dat hij dood wilde. Ik moest lachen, hard. Dat werd door de andere bezoekers, overwegend met een grijze haarkleur, klaarblijkelijk niet gewaardeerd. Maar, ik was opgetogen. Want als de schrijver zich zo had opgesteld als de karakters in zijn laatste boek, dan zouden het twee hele zwaarmoedige uren worden.

Polemiek
De lezing van Wieringa is een ode aan het schrijverschap.  Niet alleen citeert hij uit zijn eigen oeuvre. Hij haalt regelmatig andere (bevriende) schrijvers aan. Soms lijkt het meer op een marketingpraatje voor andere boeken dan zijn eigen boek. Wieringa toont zich kwetsbaar wanneer hij spreekt over het schrijverschap als een polemiek. De concurrentie is hevig en jaloezie is een emotie die steevast op de loer ligt. ‘Het idee,’ zo zegt Wieringa, ‘dat er mensen zijn die precies hetzelfde doen als jij is bijna onverdraagzaam. ‘ Maar, zijn openhartigheid over falen en angsten gaat gepaard met de nodige (zelf)spot. Een brief die hij schreef voor het NRC wordt voorgelezen. Het is een brief aan toekomstig koning Willem-Alexander. De passage over de onderwaardering die Wieringa zelf ooit heeft ervaren sprak mij het meest aan. Het gaf me ook hoop. Ik zat ook op de havo. Mijn kansen om tot de intellectuelen te behoren zijn voorgoed verkeken. Maar, als ik Wieringa zo hoor spreken weet ik dat er ook voor havisten kansen zijn om in ieder geval dicht in de buurt te komen.

Schrijver voor de schrijver
Wieringa zegt dat er vragen mogen worden gesteld, maar neemt niet de moeite om echt te kijken of er ook vragen zijn. Dus nemen zijn toehoorders zo nu en dan ook ongevraagd het woord om te vragen. Deze vragen beantwoordt hij uitgebreid en daarbij schuwt hij een terechtwijzing van de lezer niet: “Mevrouw, u moet niet overal wat achter zoeken. Wat u doet is literaire schatten zoeken.” Niet alles staat met elkaar in verbinding zoals bij Harry Mulisch. “Ik ben gewoon een slordige god.”
Wieringa kijkt veel naar beneden, naar zijn boeken, waar hij de inspiratie voor zijn antwoorden op de vragen vandaan lijkt te halen. Omdat ik Dit zijn de namen niet helemaal kon begrijpen vanwege mijn eigen beperkte religieuze kennis wil ik weten voor wie hij het boek heeft geschreven. Hij antwoordt dat hij niet een lezer voor ogen heeft, het meer ziet als een geheel. Daarop doorgaand begint hij weer met het strooien van namen van andere schrijvers. Hij schrijft niet voor de lezer, maar voor de schrijver. De betere schrijver die hem als een meester kan beoordelen. Net als toen met die zesjes op de havo, denk ik dan.

Muze
Het is pauze. Wieringa signeert boeken met een charmante precisie. Hij wil weten wat de namen zijn en hoe hij deze spelt. Hij tekent een aardige boodschap op die persoonlijk lijkt, maar vast al eerder is bedacht. Na drie keer herhalen dat ik Lianne heet zonder s, schrijft hij: ”Voor Lianne, iemands muze, al goed.” Ik wil best iemands muze zijn, dus ik ben blij met deze boodschap. Ik wed dat Wieringa’s muze gevonden kan worden in een andere schrijver.

531515_623286414363809_1575448466_n

Komisch
Na de pauze wordt er veel voorgelezen uit Dit zijn de namen. Ik vind het nog steeds een te serieus boek. Een halve theelepel ironie wordt wellicht enkel door de fijnproever opgemerkt. Maar bij het voorlezen van passages uit het boek hoort de lezer hoe de zinnen moet klinken. Ironisch, droog komisch. Wieringa kan zelf ook zeer komisch uit de hoek komen. Ik vond hem onverwacht amusant en moest hardop lachen om de droge quotes van deze slordige god. Uiteindelijk is mijn waardering voor zijn werk door deze lezing wat gestegen, met name zijn stukken in de bundel Ga niet naar zee, raakten mij. Maar ik vind Wieringa in het echt leuker dan op papier.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s