Masochisme, subcultuur, bezig
13 juni 2012. Het was de dag van de onderwerping. En dan heb ik het niet alleen over het Nederlandse elftal dat schaamteloos op de knieën ging voor die mannschaft.
Ik was in Lviv, Oekraïne. Vanwege de opmerkelijke medeklinkercombinatie heb ik met behulp van google translate geoefend op de juiste uitspraak. Het getuigt van desinteresse wanneer je de naam van de stad die je bezoekt niet eens kunt uitspreken. Het komt er op neer dat Lviv een beetje leentjebuur heeft gespeeld met het Frans. Want de uitspraak is zoals Le Vive. En vive betekent weer iets als levendig of energiek. Een goed voorteken dus.
Waarom ik in de bruisende stad was, is oninteressant. Het had niets met dat overschatte EK en de daarbij behorende subcultuur te maken en ik vond het een domper dat ik overal om me heen de veel te luidruchtige medelanders hun keel hoorde schrapen. Voor een opdrachtgever was ik bezig met het in kaart brengen van het hotelaanbod van de stad. Ik moest een aantal hotels bezoeken, beoordelen en rapporteren. Een soort logeerspionnetjes spelen.
Het was warm, maar niet broeierig. Een perfecte dag om de stad, die niets leek op de grijze steenmassa’s die je vaker tegenkomt in deze contreien, te verkennen. Ik schuifelde langs de pastelkleurige gebouwen en bekeek etalages met raamstickers die ik niet kon lezen. Het niet kunnen interpreteren van geschreven woorden bleek meer dan alleen een tijdelijke handicap. Ik voelde me buitengesloten. Na enige tijd besloot ik mezelf te dwingen niet te willen lezen en mij te richten op het visuele aspect van de stad.
In een smalle straat met kleine cafeetjes botste ik, terwijl ik mij al lopend over mijn plattegrond boog, tegen de zijkant van een bronzen man op. Het beeld stond midden op het wandelpad en was de onvermijdelijke vijand voor een kluns als ik. Met een vertrokken gezicht wreef ik over mijn pijnlijke knokkels die rood waren als gevolg van de frontale botsing met de elleboog van het beeld. Ik keek schaapachtig om me heen om vast te stellen hoeveel Lvivers of Lvivianen getuige waren geweest van mijn gênante vertoning, maar het leek mee te vallen.
Met een ver van vlekkeloze buiging raapte ik mijn plattegrond op die tussen de voeten van het beeld lag. Een paar glimmende zwarte schoenen gingen prompt naast de bronzen voeten staan.
“ Are you all right?” Fuck. Ik kwam langzaam weer omhoog en keek recht in de ogen van een nagenoeg vlekkeloze verschijning die zich om mijn welzijn bekommerde. Hij was groter dan het beeld , minder brons en zijn diepbruine (gelukkig voor een keer in lange tijd geen grijs) ogen keken me bezorgd aan.
“ Yes, I am okay, thanks for asking.” Rood als een boei vuurde ik mijn stenenkolen Engels op deze man af. Hij grijnsde, een aantal stoppelharen op zijn kin rekten zich uit.
“ My name is Levi.” Hij stak een ferme hand uit en ik schudde die stevig. Slappe handjes maken me misselijk.
“ I am Maaike, thanks for your concern.” Ik wachtte op een Oostblokkerige versiertruc zoals ‘when it comes to beautifull woman I am always concerned’, maar er kwam niets van dat. In plaats daarvan legde hij zijn handen op de schouder van het beeld, alsof het al jaren een kameraad van hem was.
“ You know who this is?” Ik deed een stap opzij om het beeld beter te bekijken, tot nu toe had ik alleen zijn elleboog van dichtbij kunnen bewonderen. Het was inderdaad een man, 1 meter 70, slank, lange benen en aan de lange overjas, het korte giletje en aan de hoog opgetrokken broek te zien, leefde hij ergens in de 19de eeuw. Zijn halflange haar was nonchalant naar achteren gekamd, net zoals Leonardo DiCaprio ten tijde van de Titanic, een langwerpige neus en een smalle, maar volle mond.
Ik haalde mijn schouders op.
“ I don’t know. A famous musician, maybe?’
“ This, my dear Maaike, is Leopold von Sacher-Masoch.” Hij vertelde dit met enige trots, als een vader wiens zoon zijn eerste doelpunt heeft gescoord. Nog steeds had ik geen idee wat die naam betekende, maar dat het niet niets was, kon ik opmaken uit de opgetogen blik van Levi. Ik keek hem niet begrijpend aan, hopend dat dit hem zou aanmoedigen om meer te vertellen over dit 19de- eeuwse tieneridool.
“ I think it is not a coincidence that you bumped into Leopold, Maaike. Because this man is the founder of masochism. So even as a statue he still knows how to torture his women.” Hij lachte en klopte Leopold nogmaals op zijn schouder. Leopold bleef bloedserieus voor zich uit staren. Niet bepaald een tieneridool dus. Ik wist niet zo goed wat te zeggen. Blijkbaar had Levi deze man hoog zitten en meer dan Fifty shades of Grey wist ik niet van masochisme. Ik glimlachte beleefd.
“ Mmm…so real perverts come from Lviv!” antwoordde ik. Levi kneep zijn ogen tot spleetjes en dacht lang genoeg na om een ongemakkelijke stilte te veroorzaken.
“ I guess you can say that.” Mompelde hij zacht terwijl hij zijn rechter wenkbrauw omhoog trok. Hij verplaatste zijn hand van Leopolds schouders naar de mijne. Het zou een cliché zijn om te zeggen dat er een rilling door mijn lijf ging, maar ik kon het moeilijk ontkennen. Zachtjes kneep hij in het kuiltje tussen mijn nek en mijn schouder. Een kneepje dat de trotse vader allang voorbij was.
“ It was a pleasure to meet you, Maaike.” Zijn vingers verlieten mijn huid en als op de vingers getikt stak hij zijn handen vlug in de zakken van zijn trenchcoat en beende zonder om te kijken weg.
“Ja, jij ook tot ziens.” Mompelde ik in mijzelf.
Ik bleef staan en keek nog eens naar het beeld. Uit de binnenkant van zijn overjas was het lichaam van een naakte vrouw gehouwen. De buitenkant van zijn overjas bevatte een zak die openstond. Je kon je hand erin steken, wat het beeld misschien aantrekkelijker maakte voor een Kodakmomentje. “Aan de zak van een masochist gezeten,” zou het onderschrift dan luiden. Ik kon de verleiding niet weerstaan en schoof mijn hand over het harde brons in de zak van Leopold. Die was niet leeg, grappenmakers hadden er snoeppapiertjes en kauwgom ingegooid. Maar daarnaast voelde mijn vingertoppen de scherpe rand van een kaartje. Tussen middel- en wijsvinger pakte ik het vast en trok het omhoog uit de opening. Het was een diepzwart kaartje met witte letters “Levi Exner, prof. European history, Lviv University” daaronder een telefoonnummer en e-mailadres.